Keuzehulp helpt bij kiezen van behandeling prostaatkanker

prostaatkanker

Na de diagnose prostaatkanker zijn er veel behandelmogelijkheden. Een ‘keuzehulp’ helpt patiënten bij het selecteren van de behandeling die het beste bij hen past. Bovendien kiezen ze na het doorlopen van de keuzehulp vaker voor regelmatige controle door de behandelend arts (active surveillance) in plaats van een operatie of bestralen. Dat blijkt uit onderzoek van Romy Lamers.

De keuzehulp is een interactieve website met informatie over prostaatkanker, de voor- en nadelen van de behandelopties en stellingen over persoonlijke voorkeuren. Patiënten kunnen met een schuifbalk aangeven welke stellingen het beste bij hen passen. De keuzehulp is in 2014 in onder meer het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in gebruik genomen. De urologen bieden de keuzehulp standaard aan patiënten aan, zodat ze samen in de behandelkamer kunnen kiezen welke behandeling het beste bij de patiënt past. Lamers: “De patiënt kan op zijn gemak thuis alle informatie doornemen, waarna ik vervolgens een veel effectiever gesprek kan voeren met hem.”

Behandelvoorkeur

In het onderzoek wordt de waarde bepaald van het gebruik van keuzehulpen bij de behandeling van patiënten met prostaatkanker en bij patiënten met plasklachten door een goedaardige vergroting van de prostaat. “Ik heb onderzocht of keuzehulpen helpen bij het goed informeren van de patiënten, het helder krijgen van de persoonlijke voorkeur en het maken van de behandelkeuzes”, zegt Lamers. “In mijn onderzoek hebben 181 patiënten met prostaatkanker de keuzehulp gebruikt. Een kwart had vóór het gebruik van de keuzehulp geen behandelvoorkeur. Erna kon de helft van deze groep wel een behandelvoorkeur aangeven.”

Resultaten

De resultaten tonen aan dat het gebruik van een keuzehulp de behandeling bij prostaatkanker kan beïnvloeden. Patiënten kiezen vaker na gebruik van de keuzehulp voor een afwachtend beleid. Patiënten zonder keuzehulp kiezen juist vaker voor (inwendige) bestraling. Daar staat tegenover dat de mate van tevredenheid over de informatievoorziening en spijt van de behandelkeuze – twaalf maanden na de diagnose prostaatkanker – niet verschilt tussen patiënten met en zonder keuzehulp. Wel tonen de resultaten aan dat patiënten die angstiger zijn en meer depressieve kenmerken hebben, vaker spijt hebben en onvrede uiten over de informatievoorziening. “Bij de diagnose moet dus rekening gehouden worden met deze groep patiënten”, aldus Lamers.

Ook bij plasklachten door een goedaardige vergroting van de prostaat zijn verschillende behandelopties mogelijk: leefstijlveranderingen, medicijnen of opereren. Van de 126 onderzochte patiënten had 53 procent geen behandelvoorkeur vóór het gebruik van de keuzehulp. Ook hier kon ongeveer de helft (51 procent) na gebruik van de keuzehulp wel een behandelvoorkeur kiezen.

Persoonlijke voorkeuren

Kortom, een keuzehulp kan de patiënt goed ondersteunen bij het kiezen van een behandeling die past bij de persoonlijke voorkeur. De keuzehulp is echter niet voor iedereen geschikt. Lamers beveelt daarom aan om informatiebehoeften en persoonlijke kenmerken (depressie, angst, opleiding, vermogen om informatie te verwerken) bij patiënten te onderzoeken. Zo kan uiteindelijk de informatie helemaal op de individuele patiënt worden afgestemd.

Romy Lamers is uroloog in opleiding in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Zij promoveert donderdag 21 november in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. Daar verdedigt ze haar proefschrift ‘Treatment decision making in patients with prostatic disorders’.