Tilburgse boodschappenPlusBus rijdt vijf jaar

Op 27 juli is het al weer vijf jaar geleden dat de Tilburgse BoodschappenPlusBus zijn eerste rit maakte. Aanvankelijk alleen voor klanten uit Tilburg-West maar inmiddels rijdt de bus voor alle Tilburgers van 55 jaar of ouder. Genoeg aanleiding om uitgebreid bij stil te staan tijdens een heuse feestweek, met een leuke activiteit voor klanten van het eerste uur en een gratis kennismaking voor nieuwe klanten.

Feestweek

Wethouder Hans Kokke, sponsoren en vrijwilligers openen de feestweek op zaterdag 13 juni. ’s Middags maken klanten van het eerste uur een tocht door de Beekse Bergen met liefst tien BoodschappenPlusBussen.

Kennismaken met de BoodschappenPlusBus kan ook: geïnteresseerden kunnen zichzelf of iemand anders aanmelden voor een gratis rit in de feestweek (tot 19 juni). Voorwaarden zijn dat u niet eerder mee bent geweest, ouder bent dan 55 jaar en in Tilburg, Berkel-Enschot of Udenhout woont. Aanmelden kan tot 9 juni via boodschappenplusbus@contourdetwern.nl en 013 572 83 89 (dinsdag en donderdag van 9.00 – 12.00 uur). Het servicebureau van de BoodschappenPlusBus loot uit alle aanmeldingen 28 deelnemers. Zij maken een toeristische rit met de bus.

BoodschappenPlusBus

In Nederland rijden in 70 plaatsen (Boodschappen)PlusBussen, geïnitieerd door het Nationaal Ouderenfonds en gesponsord door lokale ondernemers en/of gemeenten. Coördinator Sandra van den Hoogen: “ContourdeTwern biedt in Tilburg een breed scala aan activiteiten en diensten voor ouderen aan, waaronder de BoodschappenPlusBus. Veel ouderen hebben behoefte aan sociale contacten en de BoodschappenPlusBus heeft hier uitstekende mogelijkheden voor.”

Naast het doen van de wekelijkse boodschappen en een gezamenlijk kopje koffie, wordt de BoodschappenPlusBus dagelijks ingezet voor andere uitjes. Van den Hoogen: “Denk aan bezoeken aan musea en theater, tuincentra, strand of een boottocht door de Biesbosch. Elke maand bieden we een nieuw en divers programma aan.” Vrijwilligers rijden en begeleiden de bus, halen de deelnemers thuis op en brengen ze weer thuis. “En waar nodig wordt een helpende hand geboden”, besluit van den Hoogen.