Op 13 oktober komt S.M.E.T. naar Het Cenakel in Tilburg. Het Ysaye strijktrio speelt klassieke stukken van Ernö Dohnányi en Wolfgang Amadeus Mozart. Kom jij ook kijken?
Ysaÿe Trio
Het trio, opgericht in 2006, bestaat uit Rada Ovcharova (viool) Emlyn Stam (altviool) en Willem Stam (cello) en treedt regelmatig op bij vooraanstaande podia en festivals in zowel binnen- als buitenland. Het Ysaÿe Trio was te horen in De Doelen (Rotterdam), Vredenburg (Utrecht), Muziekgebouw aan ’t IJ (Amsterdam), de Dr. Anton Philipszaal (Den Haag) en bij festivals waaronder het Grachtenfestival, Festival Classique, het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht en het Varna Summer Festival. Het speelde concerten in Duitsland, Zweden, Engeland en Bulgarije. Ook maakte ze vele opnames voor radio en televisie, ze verschenen onder anderen in het programma ‘Vrije Geluiden’.
Hun eerste cd verscheen in 2013 met opnames van trios van Ysaÿe en Beethoven. Deze opnamen werden geprezen voor hun rijke klank. Een tweede cd, samen met pianiste Hanna Shybayeva volgde in 2014.
Het trio is ook vaak te horen met gastmusici waaronder fluitiste Felicia van den End, hoboïste Pauline Oostenrijk, klarinettist Charles Neidich en cellist Dmitry Ferschtman.
Het Ysaÿe Trio heeft kamermuziekmasterclasses gevolgd bij Eberhard Felz, Arnold Steinhardt, Valentin Erben, Hatto Beyerle, Istvan Parkanyi en Vladimir Mendelssohn.
Programma toelichting
Ernö Dohnányi (Ernest von Dohnányi) (1877-1960)
Als gevolg van de politieke situatie in zijn thuisland verdween een paar decennia na zijn dood, de naam en de werken van Ernő Dohnányi, de Hongaarse componist, pianist en dirigent, bijna volledig van de internationale muziekpodia. Hij bekleedde in de jaren dertig prominente posities in het Hongaarse muziekleven, was tegelijkertijd directeur-generaal van de Franz Liszt Academy of Music, dirigent van het Budapest Philharmonic Orchestra en muzikaal directeur van de Hongaarse radio. Door toenemende beschuldigingen van de communistische naoorlogse regering over vermeende sympathieën met rechtse ideologieën, en door kranten in Hongarije en Amerika als een nazi-oorlogsmisdadiger bestempeld te worden, kwam hij meer en meer in diskrediet. Hoewel hij nooit officieel is aangeklaagd, wierpen de geruchten rond de componist een schaduw over zijn latere jaren en hadden een catastrofaal effect op zijn postume reputatie.
Pas in de jaren negentig, na het einde van het communisme in Hongarije, begon het onderzoek naar Dohnányi’s werken en een rehabilitatie van zijn reputatie. Uit die onderzoeken blijkt dat de eerdere beschuldigingen volledig ongegrond waren. Zozeer zelfs dat Dohnányi-expert James A. Grymes hem ‘een vergeten held van de Holocaust’ heeft genoemd. Sindsdien heeft Ernő Dohnányi zowel in Hongarije als daarbuiten met een gestage toename van de uitvoeringen van zijn werk, een heropleving ondergaan. Meer dan terecht want Dohnányi’s verfijnde smaak, humor, onberispelijke controle over vorm en de schoonheid van zijn unieke stilistische stem zijn nooit ontkend.
Zoals Béla Bartók (1881-1945), Dohnányi’s collega-componist en jeugdvriend, schreef over zijn eerste gepubliceerde werk: “Het bijzondere is dat Dohnányi dit perfecte stuk al op zeventienjarige leeftijd componeerde, en het zal altijd fris klinken ondanks de duidelijke invloed van andere componisten.” Het pianokwintet Op 1 waarnaar wordt verwezen door Bartók, en waarvan Brahms ook zou hebben uitgeroepen “Ik had het zelf niet beter kunnen schrijven”, is een van Dohnányi’s populaire werken.
De beroemde Duitse dirigent Christoph von Dohnányi (Berlijn, 1919) is een kleinzoon van de componist.
De zeer mooie serenade voor strijktrio, Op 10 (1902), bestaat uit vijf uiterst fraaie delen, vol met virtuoze stilistische ideeën. In het eerste deel (‘Marcia’) presenteert Dohnányi het hoofdthema gelijktijdig met z’n inversie, in de ‘Romanza’ geeft de begeleiding de luisteraar een gevoel van metrische desoriëntatie. Het is het zeer eenvoudige maar geestige chromatische thema dat het ‘Scherzo’, in frivole vivace stijl, zo aantrekkelijk maakt. Het vierde deel toont het enorme talent van de componist voor het schrijven van variaties op een heerlijk archaïsch thema in een ongelooflijk compact tijdsbestek. Een briljante finale in rondo vorm brengt het werk tot een triomfantelijk einde.
Kodály sprak er lovend over in een brief aan zijn toekomstige vrouw Emma, zelf een compositieleerling van Dohnányi: “Het is alleen al om deze Serenade dat ik van hem hou, en ik hoop dat hij nog meer van dit soort stukken gaat componeren om de harten van engelen te laten glimlachen als ze het horen.”
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Het Divertimento in E♭ dur, K. 563, is geschreven door Mozart in 1788, het jaar waarin hij zijn laatste drie symfonieën voltooide en zijn “Coronation” Pianoconcert componeerde. Het is zijn laatste divertimento en verschilt van zijn andere divertimenti. Niet alleen in zijn instrumentatie, maar ook in zijn compositorische ambitie en reikwijdte.
Het werk werd voltooid in Wenen op 27 september 1788 en is opgedragen aan Michael von Puchberg, een vriend en mede-vrijmetselaar, die geld leende aan Mozart. De première was in Dresden op 13 april 1789, met violist Anton Teyber, cellist Antonín Kraft en Mozart die altviool speelde.
In de 18de eeuw had de term ‘divertimento’ vaak betrekking op lichtvoetige luistermuziek voor bij het eten. Bij Mozarts Divertimento KV.563 had men ook iets dergelijks kunnen verwachten, alleen al vanwege de kleine bezetting voor strijktrio. Groot is dan ook de verrassing wanneer blijkt dat het hier niet om achtergrondmuziek gaat, maar om een fraai uitgebalanceerde compositie die tot het beste van Mozarts kamermuziek behoort.
Zoals ook Alfred Einstein het beschrijft in zijn boek ‘Mozart: His Character, His Work’ ;
”Mozart’s only completed string trio shares with most divertimenti this six-movement format, but from that no lightness of tone should be understood – rather, “it is a true chamber-music work, and grew to such large proportions only because it was intended to offer … something special in the way of art, invention, and good spirits. … Each instrument is primus inter pares every note is significant, every note is a contribution to spiritual and sensuous fulfilment in sound it’s one of his noblest works.”
Het werk inspireerde de bekende schilder en muralist Alfred Heinrich Pellegrini toen hij in 1931 in Basel het divertimento hoorde uitvoeren door leden van het Busch Quartet tot het maken van een schilderij van de uitvoering.
De entree bedraagt €18,00. Kinderen vanaf 12 jaar en studenten betalen €10,00 en kinderen t/m 11 jaar zijn gratis. Dit concert is ook mogelijk met de Podiumpas.
Voor meer informatie kun je terecht op de website.