Column Frank van Bergen: Televisie

Als we televisie kijken, wil mijn vriendin uit ergernis nog wel eens voorwerpen naar de beeldbuis gooien. Het gaat hierbij om een sok, knuffels of andere zachte objecten, want het is niet de bedoeling om het dierbare apparaat, waar hard voor is gespaard, op enigerlei wijze letsel toe te brengen.

Ikzelf ben niet zo begaan met TV. (Lees: tv-programma’s) heb drie jaar lang in een studentenhuis gewoond. Wie zelf wel eens in een studentenhuis heeft gewoond, weet dat TV of internetverbindingen er niet altijd naar behoren werken. (Andere mankementen en ergernissen in uit het studentenhuis, mijn huisbazin incluis, licht ik allemaal nader toe in mijn nog te verschijnen epos in drie delen: ‘Mevrouw Van den Broek, ik, de beunhaas, en de nooit werkende verwarmingsinstallatie in mijn studentenhuis.’) Mijn televisieaansluiting was zelfs zo beroerd dat ik op een zekere dag besloot de kabel er maar helemaal uit te trekken.
 
Een nieuwe periode in mijn leven begon: geen tv! Belangrijke informatie, zoals het nieuws, haalde ik van internet en uit de krant. De Wereld Draait Door keek ik op internet en films keek ik gewoon met mijn dvd-speler, dus zonder reclameonderbrekingen/hart van Nederland-onderbrekingen/dyslectische weermanonderbrekingen. Het was een waar genot.
 
Sinds kort woon ik niet meer in een studentenhuis, maar heb ik mijn eigen stekkie. Mét TV-aansluiting. Digitenne weliswaar, maar het werkt tenminste. Dus sinds een aantal weken kan ik weer naar hartelust kijken naar GTST, spelshows, X-factor, Brabant Party, Paris Hilton’s My new BFF, SBS6, RTL4 en andere geestdodende tv-programma’s.
 
Ik ben er inmiddels achter waarom het voor mij beter is geen tv-aansluiting te hebben. Het is uit zelfbescherming en ter bescherming van mijn tv-minnende levensgezel. Wanneer ik TV kijk verword ik namelijk langzaam maar zeker tot een irritante, zeurende, zeuren , bloed onder je nagels vandaan krabbende beroepszeikerd.
 
“Wat is dit slecht geacteerd zeg!”, roep ik uit, wanneer Lieke van Lexmond een poging doet te acteren. “Alweer reclame? Hier wordt je toch gék van?” “GVD, Laat hem nou eens uitpraten, Matthijs!” “Oh, nee! Niet die fucking Paulus Pietsma!” “Je zal als cabaretier wel slecht zijn als je graag voor Veronica wil werken.” “Hoe vaak blijven ze de A-team nog herhalen?” “Ik dacht dat MTV een muziekzender was?” “Wanneer beginnen ze eigenlijk met Crime Scene Investigation Goirle?” “Nog een kookprogramma?” Dieptepunt van mijn week is de modellenprogramma avond op RTL 5, waar achtereenvolgens drie modellentalentenshows worden uitgezonden. Om mezelf te beheersen trek ik me die avond dan ook altijd maar terug.
 
Wat me vooral opvalt is dat ik de laatste tijd als de eerste de beste randdebiel tegen mijn TV begin te praten. Wanneer Marjon de Hond mij een goedenavond wenst, zeg ik vriendelijk goedenavond terug. Tijdens Goede Tijden Slechte Tijden ga ik de acteurs op hun grammatica en spelling verbeteren. Tijdens Lotto Weekend Miljonairs zit ik als een bezetene antwoord te geven op de vragen. En tijdens Tien voor Taal neemt mijn kijkgedrag maniakale vormen aan, wanneer ik als een mongool binnen de tijd antwoorden naar mijn tv probeer te schreeuwen (“Het is een bron van ergernis, niet een bron met ergernis!”). Alsof iemand me kan horen.
 
Hoewel ze dolgelukkig is met de digitenne aansluiting, leert mijn vriendin deze duistere zijde van mij nu pas kennen. Ik hoop dat ze het gooien met voorwerpen beperkt tot sokken en knuffels.

Frank van Bergen