Column: Hokjesdenken

Ik heb Tilburg altijd in verschillende kaders gezien, Wijknamen zeggen mij soms nog steeds niets. De vlakkenverdeling in mijn hoofd is daarentegen heel duidelijk. Zo heb je daar de ene kant van het spoor en de andere kant, binnen de cityring en buiten de cityring, hetzelfde geldt voor binnen de ringbanen en daarbuiten en natuurlijk binnen Tilburg of in de Reeshof.

Toen mij vorige week het woordenbuukske Tilburgse Taol overhandigd werd door de Carnavals Stichting kwam ik er voor de eerste keer achter dat meerdere mensen in deze verdeling denken. Zo zeg je op zijn Tilburgs: Deze kaant van de lijn waarmee het zuidelijke deel wordt benoemd en geene kaant van de lijn, alles wat aan het noorden van het spoor ligt. U ziet: het enige verschil tussen deze benaderingen is dat ik het altijd op zijn Algemeen Beschaafd Nederlands heb uitgesproken. Nu moet ik zeggen dat het Tilburgs mij ook wel aanstaat. Het klinkt wel lekker wanneer je het met een rekkende klank formuleert.

Nu was ik afgelopen zaterdag uitgenodigd op een borrel in een appartement op het Pieter Vreedeplein. Ik werd keurig binnengelaten door een hypermoderne bel en ik wist naar welk nummer ik moest lopen, verder werd ik aan mijn lot overgelaten mag ik toch wel zeggen: wat een doolhof. Eenmaal op de tweede verdieping sta je weer buiten en stap je daarmee een dorpje op zichzelf binnen. Een onlogisch labyrint, maar bovendien een super moderne, opgeleukte bedoeling met straatstenen, verlichting, planten en perken. Het is er net als de Reeshof een enclave dat alleen te begrijpen is door de bewoners ervan. Ik heb daarmee ook weer een nieuw stadsdeel ontdekt en omdat ik meer Tilburgs wil praten noem ik het: de beuvenste kaant. (Nu maar hopen dat ik het ook goed heb gespeld.)

Charlotte Backx
Freelance tekstschrijfster en journaliste
Eigenaar van Door Lotje Getikt