Drie sterren voor Tuinhuis Culinair

Tuinhuis Culinair in Tilburg zweert bij eerlijke producten. Het vlees is er biologisch en de vis van duidelijke herkomst.

Ooit was de wijk Tilburg-West wat de naam zei: het westen van Tilburg. Tegenwoordig is het zo’n beetje het geografische middelpunt van de stad. Maar van een echte hartfunctie is geen sprake. De meeste activiteit tref je aan in het winkelcentrum Westermarkt, niet ver van het treinstation dat ook Tilburg-West heette, maar inmiddels is omgedoopt tot Tilburg Universiteit.
Aan de Westermarkt bevindt zich Tuinhuis Culinair dat vorig jaar de titel ‘Leukste restaurant van Tilburg’ verwierf. Zes dagen per week is Tuinhuis Culinair een goedbeklante lunchroom, met een redelijk avontuurlijke kaart. Op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond is er gelegenheid tot dineren.
De ervaring van een lunch de afgelopen zomer maakte nieuwsgierig naar het avondeten, dus stappen we op een donderdagavond naar binnen in een behoorlijk gevuld Tuinhuis.

Een echt tuinhuis is het niet. Dat is het typische jaren-zeventigpand alleen in naam. Groen is er niet eens in de nabijheid. Het etablissement oogt eigentijds van binnen, met divers hout aan de wand en leer op de stoelen. Op veel plekken heb je zicht op de open keuken en de bar ervoor.
Het tafeltje voor twee waaraan we plaatsnemen, lijkt krap bemeten, maar zodra na een tijdje de eerste drankjes en stokbrood met bijbehorende smeersels arriveren, wordt er een tafeltje bijgetrokken om onze plek geschikt te maken voor een diner voor twee. Het personeel is vriendelijk, maar niet altijd even attent. De drukte zo vroeg op de avond zal daar wel debet aan zijn.

De menukaart leert dat de keuken aandacht heeft biologische en duurzame producten. Het vlees wordt via een lokale biologische slager betrokken en er komt alleen vis op de kaart die op dat moment in het seizoen wordt gevangen en waarvan de herkomst duidelijk is.
Met al die producten wordt een op het oog interessante mix van diverse keukens gecreëerd. Zowel mediterrane als oosterse creaties staan op de kaart, maar ook gerechten van eigen bodem, zoals Hollandse garnalenkroketjes.

Onze keus valt om te beginnen op een pompoensoep en op een carpaccio van gerookte hertenmuis. We drinken er de wijn van de maand bij, een wat vlakke rode rioja, en een witte colombard-sauvignon uit de Gascogne. Die is fris, maar niet al te memorabel.
De pompoensoep hebben we in de kleine versie à 6 euro besteld en ook die portie blijkt ruim bemeten. Er zit een vleugje curry in, apart erbij wordt er een langoustine in tempura geserveerd. De smaak is goed en in balans.
De dun gesneden gerookte hertenmuis gaat vergezeld van een bessen/perenrelish, gekarameliseerde noten en knolselderijmayonaise. Het hertenvlees is zacht van smaak met subtiele rooktonen. Een prima voorgerecht.

Het ene hoofdgerecht is een maaltijdsalade die luistert naar de naam Salade Singapore. Daarin zitten gewokte gamba’s, kalfshaas, shi-i take, gember, bok choi, chili, wakame en taugé. Het is een uitgebreid palet van oosterse smaken, waarin het kalfsvlees zich wonderwel staande weet te houden.

Het andere hoofgerecht is een biologische biefstuk in de herenuitvoering van 225 gram. Op het bord wordt ’ie vergezeld van groenten als pastinaak en wortel, wat sausjes en een paar dikke frieten. De smaak van de biefstuk is prima, maar met zijn structuur lijkt het biologische vlees de carnivoor in mij alsnog op vegetarische gedachten te willen brengen. Als afsluiting is er espresso, met wat bonbons. Niets mis mee.

Gevraagd naar het waarom van de beperkte openstelling van het restaurant vertelt uitbater/kok Ruben Boset dat die min of meer is ingegeven door de crisis. De laatste jaren was het op de avonden in de eerste helft van de week vrij stil en bijna niet rendabel om nog open te zijn. Het besluit om nog maar drie avonden diner te serveren heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de zaak op die avonden goed gevuld is. En, zo beklemtoont Boset, overdag heeft het Tuinhuis over aanloop weinig te klagen.