Willem-Alexander is na 50 jaar nog steeds om op te vreten, althans wel bij Huize Geers aan de Piushaven. Hier heeft chocolatier Hein Geers een enorm chocoladebeeld van de koning gemaakt. Samen met drie andere foodtrucks komt chocolaterie Huize Geers langs de officiële route te staan waar hij hoopt het beeld te kunnen overhandigen.
Toen Omroep Max hem benaderde voor een vijfdaags programma waarin ze mensen volgen die zich klaarmaken voor Koningsdag, was hij meteen enthousiast. Na een telefoontje met zijn vader waren ze het er snel over eens dat er een chocoladebeeld van Willem-Alexander moest komen. Dit was al eerder een wens van zijn vader. De uitzending van Omroep Max wordt net voor Koningsdag uitgezonden.
Productie chocoladebeeld
Na verschillende foto’s van de koning naast elkaar te hebben gelegd, om erachter te komen hoe hij er van diverse kanten uitziet, is er een mal gemaakt. De mal is opgebouwd uit polyester voor de stevigheid met een rubberen binnenkant die alle vormen van het hoofd bevat. De binnenkant is met een kwast bestreken met chocolade. Hierna is de pop nog twee keer gevuld met chocolade en vervolgens leeggemaakt zodat er ongeveer een laag chocolade van één centimeter overbleef.
Hoeveel het beeld weegt, kan Hein niet precies zeggen. ”Mijn weegschaal slaat na zes kilo op hol, maar ik schat zo’n 7,5 kilogram.” De eerste versie was niet helemaal goed gelukt, de tweede versie had nog wat schoonheidsfoutjes en momenteel zit het derde hoofd in de mal.
Plannen koningsdag
Hein Geers heeft grootse plannen voor Koningsdag. Hij wil de Koning namelijk om drie gunsten vragen. Allereerst wil hij hem een Schrobbelèr bonbon laten proeven, waarvan het recept al 80 jaar hetzelfde is. Het exemplaar wat in zijn foodtruck komt te staan wil hij graag laten signeren door de koning zelf, zodat hij het beeld kan veilen voor het goede doel. Ook wil hij Willem-Alexander één beeld cadeau doen.
Op de vraag of Hein eigenlijk weet of Willem-Alexander wel van chocolade houdt gaf hij lachend het antwoord: “Ik hoop het wel! Wie houdt er nou niet van? Dat zijn er toch maar héél weinig!”
