Interview Prins van Kruikenstad: Jean-Pierre d’n Irste

Prins Jean-Pierre d’n Irste en Adjudant Rob (Reijnen) riepen allebei volmondig JA toen de voorzitter van de geheimzinnige Prinsencommissie het duo vroeg om voor het tweede jaar het gezicht te zijn van het openbaar carnaval in Tilburg.
 

Prins van Kruikenstad voor het tweede jaar, is dat een verrassing?
2009 was een prachtig carnavalsjaar en alles ging vorig jaar ontzettend goed. Daarom was mijn stille wens om nog een keer als Prins aan te mogen treden. Maar daar heb je zelf geen invloed op. Als je dan gevraagd wordt voelt het als een enorme eer. De tweede keer is net zo tof als de eerste.  Het hele proces rondom de uitverkiezing van de Prins van Kruikenstad is zo ontzettend ondoorgrondelijk, in het verleden behaalde resultaten bieden nooit garantie voor de toekomst. Dat realiseer ik mee ook goed, ik heb een flinke ervaring bij de carnavalsstichting. Als je dan toch wordt gevraagd, dan voelt het ontzettend goed.
 
En met dezelfde Adjudant, dan zal het vorig jaarwel goed bevallen zijn, Rob?
De samenwerking beviel afgelopen jaar fantastisch. De Hoogheid en ik vullen elkaar perfect aan, je moet onderling goed afspreken hoe je je rollen vervult. En elkaar vertrouwen. De Hoogheid is iemand die veel mensen kent en op alle gelegenheden met iedereen het gesprek aan gaat. Hij weet dat ik altijd op hem let, dat hij op tijd en goed voorbereid naar zijn optredens kan. Je bent altijd bij elkaar en probeert er voor iedereen een mooi feest van te maken.
 
Wat zijn de bijzondere momenten waar jullie op terugkijken?
Carnaval is één grote roes als je Prins of adjudant bent. Je leeft op een roze wolk en wat me zo enorm raakte was de impact die de Prins heeft op een evenement. Een mooie en aangrijpende herinnering  is toen een vereniging vorig jaar tijdens carnaval een overleden lid herdacht. Ik kwam haar postuum onderscheiden, bij een soort altaartje in de kroeg, tussen geëmotioneerde vrienden en familie. Daarbij sprak ik een woordje,  wat door de familie als een groot eerbetoon werd ervaren. Dat was heel intens. Raar is het dan ook om daarna de deur uit te stappen, de knop om te gooien en ook weer als Prins van Kruikenstad meteen een feestje bij de volgende club te bouwen. Maar dat is carnaval. De rol die je vervult zorgt er dan voor dat je op dat moment kunt schakelen. Dan besef je dat de Prins groter is dan jezelf. Véél groter.
 
Je weet: carnaval is een spel. Maar het spel gaat verder dan we allemaal denken. Zodra carnaval het leven raakt, dan is het ontzettend bijzonder. Dan zijn spel en de echte wereld eventjes één. In de ketting van de Prins zitten schakels met de namen van de voorgangers. Zij zijn dan ook letterlijk de mensen die dit ambt hebben uitgebouwd en de Prins van Kruikenstad naar een heel bijzonder platform hebben getild. Samen met al die verenigingen, vrijwilligers en bestuurders en alle anderen is carnaval in Kruikenstad zo ontzettend ver gekomen. Als Prins vertegenwoordig je dat dan. Dan moet je daar alles voor geven.
 
Hoe bereid u zich voor op een nieuw jaar?
Van een van de oud Prinsen heb ik het meest waardevolle advies gekregen: vervul de rol zoveel mogelijk zoals je zelf bent. Dicht bij jezelf blijven dus, maar wel door het instituut in stand te houden en de rol niet te ondermijnen. Mijn toevoeging is dat ik de Prins wat meer tussen het volk kan brengen. Met veel bekenden in de verenigingen is dat ook een prachtige taak. Af en toe samen een beetje flauwekullen, maar wel met respect. Ik geloof dat je elkaar gelijkwaardig moet benaderen, maar wel in de rol die gespeeld moet worden. Die moet je elkaar gunnen.
 
Staan jullie er anders in dit jaar?
In 2010 zullen we ons waarschijnlijk iets meer onbevangen in het gedruis storten. In een eerste jaar als Prins beleef je natuurlijk alles voor het eerst. Bij de tweede keer dan voel je je wat meer ontspannen en kun je als Prins en adjudant nog beter aan de slag. We hebben er enorm veel zin in!