Luchtbuks Ria is een begrip in Tilburg én ver daarbuiten. Vanaf 1936 is de Tilburgse een vaste klant van schiettenten op kermissen. Ze schiet dan niet alleen op de roos, maar daarmee gelijktijdig ook een foto van zichzelf. De foto’s worden iconisch en zijn zelfs opgenomen in de collectie van Stedelijk Museum Amsterdam. Maar wie is de vrouw achter de luchtbuks? Dankzij een recente schenking van vele persoonlijke documenten krijgen we nu ook een kijkje in het dagelijkse leven van Ria van Dijk (1920-2021).
Ria’s jeugd: tussen ’t Goirke, kostschool en de kermis
Het verhaal van de vrouw achter de luchtbuks begint op 24 juni 1920 aan de Tilburgse Goirkestraat. Op deze dag worden bankmedewerker Kees van Dijk en zijn vrouw Cato van Gils de trotse ouders van Maria Augustina Norberta van Dijk. Ze is de jongste dochter met boven zich zus Jet (1916) en broer Jan (1917). Met deze laatste trekt ze veel op en zodoende leerde ze schieten. Iets wat ze in 1936 overigens met verve weet te bewijzen. De dan zestienjarige Ria wordt tijdens een kermisbezoek door twee vriendinnen uitgedaagd bij de schiettent. Dankzij jarenlange oefening met haar broer weet ze de roos te raken. Met de eerste schietfoto als bewijs, opgenomen in de collectie van het Stedelijk Museum.
In een interview ter gelegenheid van de Michaëldag in Sint-Michielsgestel vertelt Ria zelf over haar roemruchte schiet- en fotoavonturen. De serie met schietselfies is overigens door Erik Kessels en Joep Eijkens vereeuwigd in een boek en is later aangekocht door Stedelijk Museum Amsterdam. Een eer, waarop de Tilburgse nuchter reageert met de woorden: “Nee ik ben geen kunst. Ik ben gewoon een product van ons vader en ons moeder”. Al wordt dit gegeven later uiteraard wel uitbundig gevierd met een groots familiefeest.
Ria groeit op in een relatief welgesteld gezin in ’t Goirke. Als jong meisje gaat ze in de jaren dertig naar kostscholen in ’s-Hertogenbosch en Eekloo (België). Hierdoor komt haar Tilburgse sociale leven vier jaar lang tot stilstand. Wat tot haar grote spijt na haar terugkomst wordt verlengd door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Na de bevrijding pakt Ria het leven weer op. Ze doorloopt de MULO, is actief bij onder andere de scouting en volgt een opleiding tot apothekersassistente.
Halfweg ’t ziekenhuis en de stad is drogisterij Ria van Dijk. Wist u dat?
Ria is ondernemend en opent in 1950 haar eigen drogisterij aan de Bosscheweg 508, tegenwoordig Tivolistraat. De zaak zit tussen het oude Elisabeth Ziekenhuis en de binnenstad. Vandaar de klinkende slogan: “Halfweg ’t ziekenhuis en de stad is drogisterij Ria van Dijk. Wist u dat?” (zie fotoalbums). In 1967 verhuist de zaak naar Bosscheweg 514, nu Tivolistraat 136, en komt hiermee dichter bij de binnenstad te liggen. De drogisterij is een bloeiende onderneming met de zelfstandige en (onbedoeld) feministische Ria als middelpunt. Zo verkoopt ze als een van de eersten in Tilburg condooms. Weliswaar stiekem vanonder de toonbank, maar toch. Dit is volgens familieleden kenmerkend voor het eigenzinnige karakter van de Tilburgse onderneemster.
Na 25 jaar moet Ria haar geliefde zaak in 1975 sluiten. De concurrentie van drogisterijketens als Cash&Carry en Kruidvat is simpelweg te groot. Met tegenzin gaat Ria aan de slag bij DSW, waar ze administratief werk moet verrichten. De overgang van eigen baas naar loondienst is groot. Meer plezier beleeft ze aan maatschappelijk werk en het zingen in een koor.
Van het zingen weet zakenvrouw Ria overigens een commercieel succes te maken. In aanloop naar Driekoningen schrijft ze de gegoede burgers en bedrijven van Tilburg aan dat ze voornemens is om met het koor van Zusters Visitatie aan de deur te komen zingen. Daar zou dan “uiteraard wel een substantiële bijdrage voor de missie tegenover moeten staan, dat zult u begrijpen”. Een gouden zet, want dankzij de Tilburgse onderneemster weet het koor in een dag maar liefst duizenden guldens op te halen.
Feesten en zingen: ‘Ria wordt wel honderd jaar’
Ria’s passie ligt echter niet alleen bij het zingen, ze is ook bedreven in het maken van liederen en gedichten. Ze doet dit voor verjaardagen, feesten en partijen. In haar archief bevinden zich al rijmpjes uit 1940 en ze zal haar hele leven doorschrijven (zie inventarisnummers 5 en 6).
De gunst is overigens wederzijds. Op hogere leeftijd wordt Ria tijdens verjaardagsfeestjes geregeld zelf getrakteerd op zelfgeschreven liedjes. Teksten als “Ria blijft maar aan de gang, zelden zit ze voor ’t behang” en “Ons Ria is de lekkerbek” geven de indruk van een levensgenieter. Alhoewel, ook een levensgenieter met karakter en sportieve rijstijl: “In Ria’s slee, ze stopt niet voor dat rode, ze tankt nooit ongelode, rij met Ria mee”.
De vrolijke liedjes blijken een voorspellende waarde te hebben. Zo zingt de familie in 2000 tijdens een tachtigste verjaardagsfeest hoopvol “Ria wordt wel honderd jaar”. Twintig jaar later, in 2020, viert Ria haar honderdste verjaardag. Zittend in een rolstoel in zorgcentrum Het Laar met een luchtbuks in haar hand. Voor de gelegenheid is namelijk een heuse schiettent opgetuigd in de tuin van het complex.
De markante Tilburgse overlijdt uiteindelijk ruim een jaar later op 18 november 2021. Nadat ze 101 jaar alles uit het leven heeft gehaald.
Schenking van het persoonlijk archief
Ria is haar hele leven ongetrouwd en kinderloos gebleven, maar desondanks is ze een echt familiemens en dit klinkt door in haar erfenis. Recentelijk schenken neef Roel Zoontjens en zijn vrouw Anne-Miek namelijk een bijzondere collectie aan Regionaal Archief Tilburg: het persoonlijk archief van tante Ria.
Dankzij dit archief krijgen we een kijkje in het leven van de vrouw achter de luchtbuks. Zo zien we de gang van zaken in de drogisterij aan de voormalige Bosscheweg, zelfgeschreven liedjes, persoonlijke foto’s en een vooroorlogse film van een gezellige fietstrip van Tilburg naar Breda. Kortom, een laatste schot in de roos voor deze iconische Tilburgse vrouw.