Tilburg als lelijkste jongetje van de klas: ‘dat zijn we nu echt niet meer’

Niek van den Broek

Door de bomen het bos niet meer zien. Dat is hoe Niek van den Broek de stad Tilburg typeert. “We hebben zo verschrikkelijk veel leuke dingen, dat je soms het grote plaatje niet ziet.“ Zorgen dat iedereen dit wél ziet, is precies waar hij zich hard voor maakt. In de rubriek Ongezouten geeft Niek als directeur van Heuvelpoort, voorzitter van Ondernemersfonds Tilburg en als trotse bewoner zijn visie op de stad.

 

Foto: Frans Lahaye

Als zeventienjarige jongen stapt Niek voor het eerst in de bus in Tilburg. Vanuit zijn woonplaats in het Westland gaat hij voor een kennismakingsgesprek naar de Rooi Pannen. Hij kent de stad verder niet. “En zowaar sprak de buschauffeur met mij. En toen dacht ik: wow, ik ben weer terug in Brabant, mensen zijn hier gewoon vriendelijk. Ik zal het nooit vergeten want sindsdien dacht ik: hier ga ik naartoe, ik ga in Tilburg wonen.” Als kind verhuisde hij elke twee jaar naar verschillende dorpen in Brabant en het Westland, maar sinds dat gesprek met die buschauffeur, is Niek vaste inwoner van Tilburg.

Tilburg maakt een inhaalslag

“Ik vind het gaaf om via de Hart van Brabantlaan de stad in te rijden. Door de grote hoge gebouwen heeft het in een keer een stedelijke uitstraling, een echte entree van de stad. Ik denk dat je duidelijk kunt stellen dat Tilburg door veel mensen altijd als het lelijkste jongetje van de klas is gezien en dat is het gewoon niet meer. We zijn bezig met een inhaalslag.”

Tilburg had een smet: “Nu gebeurt het tegenovergestelde”

“Internationaal heeft een klein clubje retailers invloed op wie waar komt te zitten. Grote ketens hebben een handjevol mensen om vestigingen en locaties te zoeken. Zij kennen elkaar allemaal en delen dezelfde visie. Het vallen van de raad om MIDI, de Cityring en de mogelijke komst van de Mall zorgde dat Tilburg toch een smet had. Nu zie je dat het tegenovergestelde gebeurt. Iedereen in die club mensen kijkt naar de stad en ziet nu wél kansen.”

“Ik denk dat we over een jaar of vijf in de top tien van beste Nederlandse binnensteden staan. Niet als winkelstad, maar als stad om te verblijven. Er wordt hier gefocust op het ontwikkelen van de binnenstad van de 21e eeuw en dat zijn andere steden zoals Breda, Den Bosch en Eindhoven nog niet aan het doen. Daar heb je misschien wel een hoop winkels en winkelgebieden, maar daar ga je alleen naartoe om te winkelen. In Tilburg kun je dwalen in het Dwaalgebied, de creativiteit opzoeken in de Spoorzone, naar festivals, evenementen, maar ook zo de bus naar de Efteling of Beekse Bergen pakken. Ik denk dat Tilburg als stad een soort vakantieplek kan gaan worden.”

Hotellier, aanjager en ondernemer

Niek heeft op zakelijke titel al flink wat mijlpijlen behaald. Hij rondde weliswaar nooit zijn opleiding af, maar werd bij Hotel Mercure op zijn negentiende de jongste food & beverage manager en daarna jongste general manager van het land. Inmiddels is hij directeur van Hotel Mercure, Heuvelpoort en het Ibis Hotel. Eén van de meest bijzondere projecten die hij uitvoerde, was de verbouwing van het voormalige winkelcentrum tot parkeergarage vorig jaar. Daarnaast kun je Niek kennen als aanjager, betrokken ondernemer en voorzitter van Ondernemersfonds Tilburg.

“Hier kunnen we de waarheid vertellen”

Niek is trots op wat hij met het Ondernemersfonds bereikt heeft. De afgelopen drie jaar investeerde de club een miljoen euro in de binnenstad. Met onder meer het bidbook, de pandenbank en bewegwijzering (denk aan het bamboespektakel op de Heuvel) benadrukt het fonds de krachten van de Tilburgse gebieden. Andere paradepaardjes zijn het openbare wifi-netwerk in een binnenstad, de winterkermis en de succesvolle zondagsmarkt Dwalerij.

“Vanuit andere steden wordt er veel aan ons gevraagd hoe wij het doen. Wat je merkt is dat hier heel veel betrokken mensen en ondernemers zijn die goed kunnen vertellen waar het steekt. Het kan er onderling ook op klappen, we kunnen de waarheid vertellen, maar in Tilburg zijn we transparant zonder vriendjespolitiek. Dat houdt het zuiver en zorgt ervoor dat we gezamenlijk veel realiseren.”

tilburg-stad-met-kleur (1)

Burgemeester van Tilburg

“Ik denk dat we de stad van de toekomst kunnen worden als de volgende burgemeester goed gekozen wordt. We mogen erg blij zijn dat we Noordanus hebben gehad met zijn ontwikkelingsachtergrond. Hij heeft toch wel veel ontwikkelingen weten te realiseren. Daarvoor is het allemaal niet gebeurd en nu wel. Hij heeft ongetwijfeld een dikke vinger in de pap gehad.”

“Als ik burgemeester van Tilburg zou zijn, zou ik eerst de projecten afronden waar we mee bezig zijn. Ik zou zorgen dat de koppeling Piushaven-Binnenstad verbeterd wordt. Nu zitten er toch nog barrières. Ik denk dat het belangrijk is dat je gaat voelen in de binnenstad dat de Piushaven erbij hoort. Hoe gaaf zou het zijn als de Piushaven door zou lopen tot aan het Koningsplein? Water is iets wat van oudsher leeft, dat geeft een stuk beleving.”

Meer toeristen die langer in Tilburg blijven

Sinds een aantal jaar stijgt het aantal toeristen in Mercure en Ibis aanzienlijk. Ook verblijven gasten voor een langere tijd in de stad. Die positieve cijfers hebben volgens Niek met de uitbreiding van Poppodium 013 te maken, met een stukje economie, maar de laatste periode ook met Koningsdag. “We merken nu al dat de eerste boekingen daarvan komen. Door die dag is Tilburg als stad ineens bij mensen in het hoofd gekomen.”

Tijdens een bezoek aan Tilburg vindt Niek het belangrijk om de verhalen van de stad te vertellen. Voor ruim tachtig hotelkamers liet hij foto’s maken van Tilburgse stadsgezichten in de schemering, ook is hij bezig met een aanvullend boek met foto’s en uitleg over iconische Tilburgse panden. Maar dat is niet de enige manier om iets over de stad te vertellen. “Ik voed mijn medewerkers zo op dat ze weten wat de historie van de stad is. Dat zouden alle medewerkers van de binnenstad moeten kunnen. Dat ze iets weten te vertellen over de historie van de Lindeboom, Koning Willem II en de kerk op de Heuvel. Mensen zijn op zoek naar authentieke verhalen, hoe leuk is het om een toerist dat te kunnen vertellen?”